-

Vanaf 2018 aanscherping toezicht op naleving arbo-regels gevaarlijke stoffen

Op 5 juli 2017 is de Tweede Kamer per brief door minister Asscher geïnformeerd over de resultaten van het feitenonderzoek 'Dupont' door de Inspectie SZW. Het onderzoek is ingegeven door Kamervragen na aanhoudende berichtgeving in de media over mogelijke gezondheidsschade bij werknemers als gevolg van onveilige arbeidsomstandigheden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen en bestrijkt de periode 1964-2012. Uit de resultaten van het onderzoek zijn door de minister lessen getrokken die hebben geresulteerd in een aantal voorstellen ter verbetering.

Uit het onderzoek en de daaruit getrokken 'lessen' blijkt (helaas) duidelijk van de noodzaak om werknemers nog beter te beschermen tegen de risico's van blootstelling aan gevaarlijke stoffen op de werkvloer. Allicht zullen de verbeteringsvoorstellen het risico van blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen op termijn verbeteren. Daar kan niemand tegen zijn. Alleen jammer (en ook wel verbazingwekkend) dat deze inzichten nu pas komen. Voorheen schoot het toezicht op de naleving van de arbo-regels ten aanzien van blootstelling aan gevaarlijke stoffen kennelijk tekort.

Ik kan mij grotendeels vinden in de geopperde verbeteringsvoorstellen. Desalniettemin een paar kanttekeningen.

Werkgevers primair verantwoordelijk

Het valt op dat de 'zwarte piet' grotendeels bij de werkgevers wordt gelegd; zij zouden beter invulling moeten geven aan hun verplichting onder de bestaande arboregels om de veiligheid van werknemers te borgen, in het bijzonder wat betreft de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Uit onderzoek zou bijvoorbeeld blijken dat 70% van betrokken werkgevers geen enkele blootstellingsbeoordeling heeft gedaan. Sure, de verantwoordelijkheid ligt primair bij werkgevers, maar hier is ook een belangrijke rol weggelegd voor de Inspectie SZW. Er moet adequaat en geregeld toezicht worden gehouden op de correcte naleving van de arboregels, al is het maar om werkgevers te wijzen op tekortkomingen en hen daarmee te helpen bij verbetering van de naleving van veelal complexe regelgeving. Bij Dupont was hiervan - voor zover nog kon worden nagegaan (een groot deel van de oude inspectie stukken was reeds vernietigd) - kennelijk lange tijd geen sprake; het toezicht was voorheen klaarblijkelijk met name gericht op de (algemene) veiligheid, niet zozeer op de mogelijke risico's van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Bovendien was veelal sprake van louter 'papieren-inspectie'.

Intensivering toezicht

De 'toezichtslacune' wordt ook met zoveel woorden erkend waar één van de verbeteringsvoorstellen ziet op intensivering van het toezicht. Werkgevers wees dus gewaarschuwd! Er moet vanaf 2018 een bijzonder SZW inspectieteam komen met gespecialiseerde inspecteurs op het terrein van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Er zal dan specifiek gekeken worden naar de wijze waarop een bedrijf haar blootstellingsmonitoring heeft ingericht en hoe naleving van de noodzakelijke beheersmaatregelen daadwerkelijk wordt geborgd. Voorts wijs ik erop dat de Inspectie SZW volgens plan vanaf 2018 alle signalen (meldingen/klachten) van arboprofessionals in behandeling zal nemen. Het is dus raadzaam om voor einde jaar een extra compliance check uit te (laten) voeren.

Verruiming verjaringstermijn voor boetes?

Bij constatering van een arbo-overtreding kan aan de werkgever een bestuurlijke boete worden opgelegd, maar dit moet naar huidig recht wel binnen vijf jaar na de overtreding gebeuren (artikel 5:45 Awb). Asscher is voornemens om te onderzoeken of deze verjaringstermijn van vijf jaar voor specifieke overtredingen kan worden verruimd, omdat negatieve gezondheidseffecten als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen soms pas na lange tijd optreden. Dit zou meer tijd geven om een bestuurlijke boete op te leggen, maar is dit wel gewenst? Het zou werkgevers nog langer in onzekerheid laten, terwijl het risico bestaat dat de Inspectie hierdoor minder noodzaak voelt voor tijdig toezicht op de naleving met alle gevolgen van dien. Bij tijdig en adequaat toezicht zou vijf jaar in de regel afdoende moeten zijn. Bovendien kunnen ernstige overtredingen in beginsel ook strafrechtelijk worden gehandhaafd met veelal (veel) langere verjaringstermijnen. Voor zover mij bekend bestaat dan überhaupt geen ruimte meer om ook nog een bestuurlijke boete op te leggen (ne bis in idem). Ik zie derhalve vooralsnog weinig toegevoegde waarde.

Conclusie

Al met al zie ik nuttige lessen en mogelijkheden tot verbetering van de veiligheid van werknemers die aan gevaarlijke stoffen kunnen worden blootgesteld, maar intensivering van toezicht en verruiming van mogelijkheden tot handhaving middels bestuurlijke boeten is geen panacee. Ik geloof dat veel werkgevers van goede wil zijn, maar best een beetje extra (constructieve) hulp zouden kunnen gebruiken bij correcte naleving. Louter repressie lijkt aldus onvoldoende en dit blijkt (gelukkig) ook wel uit een deel van de verbeteringsvoorstellen.